“Meneer, wilt u een snoepje van ons kopen voor €0,10 per stuk?”
Kom ik uit de supermarkt gelopen, staat er een groep kinderen in de leeftijd van 7-9 jaar oud bij de ingang. Ze hebben samen een zak snoep gekocht.
Niet om met elkaar te delen, maar om de zak met elkaar te verkopen. “Helaas heb ik geen kleingeld op zak, dames en heren; anders had ik wat gekocht.”
Teleurgesteld riepen ze: “Jammer, bedankt…😔 (Ik zei je toch dat mensen geen contant geld bij zich hebben).”
Het viel op dat andere mensen wat neerbuigend naar de kinderen deden en hen meer als last zagen. Dat begreep ik ook wel, gezien ze soms wat onhandig de ingang blokkeerden.
In de auto ging ik toch driftig op zoek naar verdwaald kleingeld – met succes. 🙌🏾
Ik liep terug en riep de kinderen bij me. Ze keken me met bezorgde oogjes aan, alsof ik hen zou corrigeren. Dat klopte ook, maar niet zoals zij verwachtten. 😉
“Wat kosten jullie snoepjes ook alweer?”, vroeg ik aan de hoofdverkoper met de geopende snoepzak. Hij was de jongste uit het verkoopteam.
“10 cent…”, riep de jongeman, hoopvol en zenuwachtig.
“Wilt u er één kopen…?”, vroeg een meisje uit het groepje, verlegen en verbaasd. Ze had haar mond bedekt met de opening van haar mouw.
“Nou, ik wil er eigenlijk 10 kopen. Kan dat?”, antwoordde ik. Er kwam al snel een hand onder de mouw vandaan die haar open mond bedekte, van verbazing. 😮🫢
De snoepzak begon harder te trillen van het enthousiasme van de jongen.
“Hoeveel is dat in totaal?”, vroeg ik. Een ander meisje uit het groepje was de snelle super-computer-kassa en riep vol overtuiging: “EEN EURO!” De rest van de groep was nog verbouwereerd aan het narekenen. Een ander jongetje begon het merk en de kwaliteit van de snoepjes te pitchen. De kinderen kregen hun zelfvertrouwen terug.
“Fijn dat jullie zo goed samenwerken; jullie zijn een team”, zei ik met een knipoog. De kinderen glunderden en werden weer een stukje groter. Ik haalde de euro uit m’n jaszak en hield m’n andere hand open, klaar voor de ontvangst van mijn aankoop. Het jonge verkoopteam stond zenuwachtig te wachten bij de snoepzak en het geld, alsof ze stonden te wachten op een digitale banktransactie. De spanning was om te snijden. 😬🫣
Toen het laatste snoepje was overgedragen en de betaling was voltooid, slaakten de kinderen een zucht van opluchting. Iemand fluisterde zelfs “Wauw” uit ongeloof.
“Zo… bedankt, meneer!”, riep het meisje springend, nu met twee flapperende mouwen. Dit keer van enthousiasme.
“Nee hoor, jullie bedankt voor de lekkere snoepjes en de goede uitleg. Willen jullie tips om misschien nog meer te verkopen?”
Driftig knikten de kinderen, en ze luisterden aandachtig. Ik maakte hen bewust van hun positie bij de ingang, hoe zij hun kwaliteiten als team konden inzetten om duidelijk te maken wat ze aanbieden. Ook gaf ik hen een tip om hun prijzen te spreiden over drie aantallen (bijv. per stuk, per 5 of per 10). Als bonustip zei ik dat ze het negatieve gedrag van sommige mensen niet persoonlijk moesten nemen: je krijgt vaak 100 keer ‘nee’ voordat je een ‘ja’ krijgt. De kinderen gingen er gelijk mee aan de slag en hadden al snel twee klanten aan de haak geslagen. Ik nam afscheid van de kids en liet ze weer zelf ontdekken.
Deze gebeurtenis heeft me ook weer bewust gemaakt van de interactie met mijn eigen kinderen. In de auto terug naar huis reflecteerde ik op mijn handelen richting hen.
Creëer ik zelf voldoende ruimte voor mijn kids om lef, ambitie en potentie te ontwikkelen?
Help ik hen voldoende om te leren over het proces van succeservaringen, tegenslag en vertrouwen?
Geef ik mijn kids genoeg inzicht om hun creativiteit, mindset en grenzen te verkennen?
Gelukkig heb ik in de jaren geleerd bewust te zijn van mijn perfectionistische neigingen en weet ik dat het antwoord op deze vragen ‘ja’ is. Ik ben me echter ook bewust dat je, vooral als ouder, altijd meer voor je kind wilt betekenen, zodat zij zich tot zelfredzame, oprechte en voortvarende individuen ontwikkelen. Maar waarom voelt het in veel omgevingen en situaties nog steeds zo tegenstrijdig?
Ik merk vaak dat we ons negatief uiten over onze jongeren, terwijl zij juist veel flexibiliteit en drive hebben. Vaak nog ongecontroleerd en impulsief, maar toch puur, ambitieus en gedurfd. Het is echter de waan van de dag in de ‘ratrace’ die de jongere generatie soms murw slaat, waardoor we de jeugd niet meer (kunnen) bieden om goed tot hun recht te komen.
Door het vanuit een hoger perspectief te benaderen, werd ik me weer meer bewust van onze huidige tijdsgeest. Het leidt ons af van de speelruimte die we onze jeugd kunnen bieden: speelruimte om hen goed te ondersteunen en te begeleiden. Een sluipmoordenaar die op alle niveaus van onze samenleving plaatsvindt.
Ouders die met man en macht werken om hun gezinnen te kunnen onderhouden. Stijgende prijzen, tekorten in cruciale beroepssectoren zoals de zorg en het onderwijs. Niet te vergeten dat veel gezinnen en bedrijven nog steeds moeten herstellen van de economische, fysieke en mentale gevolgen van de COVID-periode, energiecrisis en schandalen zoals de toeslagenaffaire. Het lijkt erop dat onze jeugd nu in een speeltuin speelt zonder omheining, metaforisch gezien. De kansen en gevaren uit het recreatiegebied zijn oneindig, alleen de begeleiding staat op verschillende niveaus onder druk door diverse factoren.
Hierdoor wordt het vaak uitdagender voor onze jeugd om zich moreel en ethisch te ontwikkelen. Niet alleen op microniveau in gezinnen, maar ook op macroniveau, op sociaal-maatschappelijk en economisch vlak.
Dit merkte ik dus in de reacties van de winkelbezoekers op de kinderen. De irritatie en prikkelbaarheid richting de kids waren niet persoonlijk gericht op hen, maar eerder een uitwerking van het grotere geheel. Onze jeugd heeft, net als alle voorgaande generaties, begeleiding, ondersteuning en mentorschap nodig om de weg vrij te banen naar een hoopvolle toekomst.
We hebben echter zelf minder speelruimte in ons systeem om onze jeugd (volledig) tot hun recht te laten komen. Dit uiteraard met alle goede intenties van ouders, verzorgers, medewerkers en organisaties.
Uiteraard heeft de jeugd hier ook een aandeel in, waarin zij uiteindelijk verantwoordelijkheid moeten nemen. Maar hoe gaan zij dit leren wanneer de verantwoordelijken zelf onder druk staan?
Wanneer ik kritisch naar mezelf en mijn gezinssituatie kijk, moet ik me meer bewust zijn van mijn eigen speelruimte, zodat ik mijn kids een veilige omheining kan bieden. De ‘ratrace’ is een feit, waar we niet zo snel omheen kunnen. Dus moet ik kijken of ik mijn omheining flexibeler kan inrichten. Ik wil hen meenemen in mijn eigen speelruimte, zodat zij hun eigen speelveld zo goed mogelijk kunnen verkennen.
Het is echter niet nodig om de ratrace te bevechten, aangezien onze kinderen al deel uitmaken van dit proces. Als ouder benut je de speelruimte die je gegeven is. Je bereidt het voor, voor de volgende generatie. Het is alleen uitdagend om dit collectiever te dragen, samen.
De wijze waarop ik de kinderen buiten de winkel heb benaderd, maakt me weer extra bewust van het feit dat kinderen alleen maar ‘gezien’ willen worden. Wanneer we hen écht zien, voelen wij meer ruimte om onze steun, wijsheid en begeleiding te bieden. In mijn ogen waren de kinderen in deze situatie een ruwe diamant. Ze lieten mij zien dat zij lef hadden om iets nieuws uit te proberen, zonder echt besef te hebben van hoe ze dingen konden aanpakken. Hier heb ik veel van geleerd. Dus laten we tot slot niet vergeten dat elke jeugdgeneratie uiteindelijk veerkracht en aanpassingsvermogen ontwikkelt, zonder hun puurheid en speelsheid te verliezen. Anders hadden wij nu niet bestaan. 😉
Kletsen over hoe we elkaar meer kunnen zien in onze samenleving? Laten we een bakkie doen. Ik neem iets lekkers mee voor bij de koffie. ☕️